zaterdag 30 juli 2011

Idlib

Ten westen van Aleppo ligt op een kalkstenen plateau de provincie Idlib waar maar liefst 700 dode steden en nederzettingen stammend uit de Romeinse en Byzantijnse tijd verspreid liggen. In dit vruchtbare gebied streken gepensioneerde Romeinse soldaten neer om te boeren. Zij bouwden villawijken die blaakten van rijkdom en welvaart omringd door olijfboomgaarden, graanvelden en druivenranken. De eigenzinnigheid van de bewoners uitte zich niet alleen in de stijl van hun woningen. Zij hingen ook snel een nieuwe godsdienst aan: het Christendom. Echter na de 5de eeuw werd de streek getroffen door aardbevingen en epidemieën en vervielen de nederzettingen tot ruïnes. Tussen de olijfbomen zijn nog steeds de resten van villa’s en kerken te zien. Soms staan alleen de stenen deurposten nog overeind zoals op ‘de kop van het paard’ dat hoog boven de Orontes rivier uittoornt. Daar ontmoette ik een jonge boerin die met haar dochtertje op weg was naar huis. De oogst van haar wandeling, een grote bos vers gesneden look, droeg ze bovenop het hoofd. Haar dochtertje was een ketting van margrieten aan het vlechten. Het was een idyllisch tafereel. Ze vertelde dat zij en haar man behalve 100 olijfbomen ook schapen en geiten bezaten. Voor deze kleinere boeren is het zo belangrijk dat de subsidiekraan niet wordt dichtgedraaid dat de Bond van Keuterboeren onlangs heeft laten weten dat ze alleen hun steun aan oppositie groepen willen geven als ze die garantie nu al krijgen.

donderdag 28 juli 2011

Katten in de Islam

In de Khan Al Wazir is men er trots op dat dezelfde kattenfamilie er al sinds de opening van de Khan woont. Er zal heus wel eens nieuw bloed door de grote poort naar binnen zijn gewandeld, maar het idee spreekt aan. Voor mij was het nieuw dat katten in Islam een belangrijke plaats innemen. De Profeet Mohammed was een groot kattenliefhebber. Hij had een lievelings kat Muezza, die als hij predikte vaak bij hem op schoot zat. Het verhaal gaat dat toen hij op een keer gewekt werd door de oproep tot gebed en hij zich wilde aankleden Muezza op een mouw van zijn gewaad lag. Hij sneed de mouw af zodat Meuzza kon blijven slapen. In de Hadith staat dat je met respect met katten om moet gaan en dat je heus wel uit hetzelfde waterbakje als de kat mag drinken, maar je mag ze niet verhandelen. Katten zijn welkome dieren in de moskee en vaak kan je er brokjes krijgen om ze te voeren. In de tijd van Mohammed was er al een kattenasiel waar vrijwilligers voor zieke dieren zorgden. Voorname mensen lieten giften na aan moskeeën om voer te kopen en wijsgeren waren dankbaar dat de katten knaagdieren weghielden bij hun geschriften. Respect voor dieren is trouwens een belangrijk onderdeel van de Islamitische leer. Maar dat wil nog niet zeggen dat iedereen zich er aan houdt, want overal ter wereld geldt dat mensen met dieren omgaan zoals er met hen wordt omgegaan. (deze tekening is gemaakt met hulp van een foto van Hesseltje)

dinsdag 26 juli 2011

De Medina van Aleppo

Veel mensen die ik ken vinden de Medina van Aleppo aantrekkelijker dan die van Damascus. Het is een enorm winkelcentrum met 13 km overdekte winkelstraten. Doordat de straten nauw zijn en de plafonds laag lijkt de Medina klein en intiem, maar dat is bedrieglijk. Ik telde maar liefst 20 verschillende Soeks waarvan de oudsten uit de 15de eeuw stammen: het begin van de bloeiperiode die kwam na de oorlogen en aardbevingen die Aleppo teisterden. De Soeks maakten vaak deel uit van een Khan of Karavanserai waar de handelaren in bepaalde goederen of uit bepaalde landen hun waar te koop aanboden. De indeling van de Soeks is nog ongeveer hetzelfde al zijn de smederijen vervangen door de ijzeren buizen en de loodgieters Soek. Voor veel toeristen uit alle windstreken is de textiel Soek interessant. Daar wordt het pikante ondergoed verkocht waar Syrië beroemd om is. Deze tekening is gemaakt in de Khan Al Wazir de vroegere katoen Soek. Alhoewel het een prachtig Ottomaans gebouw is, is er helaas nog maar weinig nering en wordt het grootste deel gebruikt als parkeerplaats. Omdat ik er ging tekenen bleef ons groepje hangen bij een doeken en kleden uitdrager. Hesseltje ontpopte zich al snel tot een gewiekste klant die de kunst van het loven en bieden goed verstond. Vele kopjes thee later vertrokken wij beladen met todden, een tevreden handelaar achterlatend.

zondag 24 juli 2011

Aleppo

Aleppo staat bekend als muziekstad. Om die reputatie kracht bij te zetten liet Ibrahim ons in de bus een video zien van één van de zangmarathons die regelmatig in Aleppo worden gehouden. Het waren opnamen van een corpulent heerschap die negen uur achtereen zong met zo nu en dan een slokje water ertussen door. Zijn toehoorders, meest oudere heren en zeer jonge dames, staken hun waardering niet onder stoelen of banken. De dames, gekleed in hoge witte laklaarsjes, zeer korte rokjes en laag uitgesneden topjes met lange mouwen, dansten om beurten op de zwart/wit geblokte tegelvloer. Zij dateerden de beelden. Zoveel bloot kon alleen in de zeventiger jaren. Aleppo is één van de oudste nog bewoonde steden in de wereld. Het was lange tijd de grootste stad in de regio en werd in het Ottomaanse Rijk slechts overtroffen door Istanboel en Caïro. In de Romeinse en vroeg Christelijke tijd lag het in een dicht bevolkt, rijk agrarisch gebied. Het lag bovendien aan het einde van de zijderoute. Damascus nam uiteindelijk de handel in luxe goederen over. Dat betekende het einde van Aleppo als internationale handelsstad. Na de val van het Ottomaanse Rijk verviel het achterland bovendien aan Turkije. Daardoor werd Aleppo wel een veilige haven voor de Armeniërs die in de jonge Turkse republiek zwaar vervolgd werden. Op de tekening staat de indrukwekkende poort tot de machtige citadel van Aleppo.

vrijdag 22 juli 2011

Islamitisch Bankieren

‘Het verschil tussen Islamitische banken en andere banken is dat de Sharia, de Islamitische wetgeving, wordt toegepast in de transacties,’ legt de manager van de International Islamic Bank of Syria mij uit. ‘Dat betekent dat woeker verboden is en dat bankieren gebaseerd moet zijn op het delen van winst en verlies.’ Zijn klanten lenen vooral geld om een huis te bouwen of te kopen. ‘Als iemand bij ons komt om een huis te kopen, kopen wij het voor hem om het dan in huurkoop aan te bieden. Op die manier zijn wij mede probleemeigenaar. De bank zit met het huis als de klant zijn hypotheek niet kan afbetalen. In dat geval wordt de opbrengst van het huis verdeeld tussen de bank en de cliënt.’ Het klinkt te goed om waar te zijn. En hoe zit het met collateraal? ‘Als onderpand kan behalve startkapitaal ook de familie van de klant garant staan of de werkgever. De sterkte van het onderpand bepaalt de hypotheekrente.’ Over het bouwen van een huis zegt hij: ‘Dat is een gemeenschappelijke onderneming van de bank en de cliënt. De bank zorgt voor het geld voor materialen de klant levert het werk. Als het huis klaar is betaalt de klant de lening terug. Op die manier draagt de klant niet de hele last als het mis gaat.’ Het principe van solidariteit speelt bij Islamitisch bankieren een belangrijke rol. De bank en zijn eigen achterban staan vierkant achter de klant. Wat als de klant kind noch kraai heeft? ‘Nee, aan die mensen lenen wij niet.’ Omdat de onderliggende gedachte godsdienstig is draait alles om ethische investeringen en moreel verantwoorde aanschaf. Een bordeel of café wordt er niet mee gebouwd. Misschien zijn er daarom nog geen Islamitische banken in Nederland?

woensdag 20 juli 2011

De Vastgoed Boem

Als op het nieuws bericht wordt over tanks die een stad of dorp binnenrollen denk ik aan al die uitbundige nieuwbouw die kwetsbaar ligt te wezen. Al dat geld en moeite die de mensen zich getroost hebben om hun eigen droompaleisje te creëren kan met één schot van een tank teniet worden gedaan. De onlusten zullen heus wel een negatieve invloed hebben op de bouwvreugde, dacht ik. Schets mijn genoegen toen ik onlangs op het internet las dat door de chaos, de ‘building boom’ juist nieuwe hoogten bereikt. De bureaucratie schijnt niet meer te werken als voorheen (aan wie geef ik nu mijn smeergeld?). Mensen nemen het heft zelf in handen en bouwen er op los zonder vergunningen. Dat is nog eens een ‘carpe diem’ mentaliteit. Maar waar komt het geld voor de bouwmaterialen vandaan? Heus niet alleen uit de subsidiepot. Van de bank dus. In de grote steden vielen vooral de ‘Islamitische’ banken op. Wat heeft de schijn van goddelijke goedkeuring te bieden dat de andere banken niet hebben? Ik besloot een bezoek te brengen aan de ‘International Islamic Bank of Syria’. Ibrahim koos voor mij een afdeling uit vlak bij ons hotel in Aleppo. Het was donderdag, de zaterdag van de Islamitische wereld, en het was een drukte van belang. Een lange rij mensen stond aan de ingang te wachten om bankzaken af te handelen. Later hoorde ik dat het die dag extra druk was geweest vanwege de onrust die in het zuiden van het land was uitgebroken. Mensen wilden dicht bij hun geld zijn.

maandag 18 juli 2011

Hulp uit Amerika

Syriërs van alle gezindten die in de laatste 150 jaar naar De Nieuwe Wereld zijn vertrokken zijn het Moederland nooit vergeten. Ze blijven geld en goederen naar ‘huis’ sturen, getuige deze oude Amerikaanse schoolbussen die de leerlingen van het Maronitische schooltje staan op te wachten. In het Syrische Soapdrama dat zich momenteel voltrekt, speelt de VS een heel andere rol. Nadat Hillary Clinton Syrië aan haar boezem gesloten had op voorwaarde dat er voortaan Coca Cola en Hamburgers verkocht mochten worden (waarvan de gelden naar leden van de Assad familie zouden gaan), speelt zij nu de verontwaardigde tante. Het ondankbare regiem heeft duidelijk niet begrepen dat bij het Big Mac Menu ook een knieval voor de Amerikaanse waarden hoort. De Amerikaanse ambassadeur maakte onlangs een toeristisch uitje naar Hama om een vreedzame ‘pro-democratie’ demonstratie te aanschouwen wat Al Jazeera enthousiast als steunbetuiging aan de Sunni oppositie betitelde. De Syrische Christenen pikten het niet. Zij voelen zich in deze Soap ernstig door hun Sunni buren bedreigd en hadden andere steun uit het Christelijke Amerika verwacht. Ze wierpen stenen naar de Amerikaanse ambassade en toen de ambassadeur op zondag ter kerke toog werd hij er onceremonieus uitgezet. De oppositie heeft intussen een ‘Raad van Verlossing’ samengesteld die volgens de pers bestaat uit Islamisten, liberalen en onafhankelijken. Als ik Christen was, zou ik mij ook ongemakkelijk voelen.

zaterdag 16 juli 2011

Een Syrische Soap

Binnenkort is het weer Ramadan. Dan valt overdag de rust over de Arabische wereld en komt het leven pas weer op gang na zonsondergang. Ramadan op het heetste moment van het jaar is geen sinecure, maar omdat niemand mag eten of drinken valt het lijden door de solidariteit meestal wel mee. Één manier om de Ramadan op een relaxte manier door te komen is door overdag naar Syrische Soaps op TV te kijken. Die zijn grappig, ondeugend en gewaagd. Onderwerpen die in andere landen niet uitgebeeld mogen worden, worden in de Syrische Ramadan Soaps bij de hoorns gevat. Niet dit jaar. Dit jaar blijft de Arabische wereld ervan verstoken. De regiems in de Golfstaten en Saoedi Arabië, dikke vrienden van de VS, boycotten de producten uit de Syrische ‘Soek’. Ze willen daarmee de roep om ‘meer vrijheid en medezeggenschap’ steunen, zeggen ze (zolang het maar niet in eigen land gebeurt). Op deze manier hopen ze het weerbarstige Syrische regiem te laten vallen. Zal het ze lukken? Inmiddels is de situatie in Syrië hoe langer hoe meer gaan lijken op een echte Soap vol leugen en bedrog, familievetes en burenruzies, achterklap en moorden. Maar dan zonder de relativerende humor. Intussen waakt de Arabische Diva Fairouz over dit koffiehuis in de buurt van het Martelaren Plein. Regiems komen en gaan, maar zij, inmiddels 75, blijft zingen. Ibrahim draaide haar ’s ochtends in de bus als we op weg gingen: ‘Om ons in de stemming te brengen.’

donderdag 14 juli 2011

‘Doe-Het-Zelven’

Omdat er geen mogelijkheid is om de was ‘buiten de deur’ te doen doet Hesseltje haar wasje zelf in de wasbak van de hotelkamer en maakt er een zelfportret van. Syrië heeft officieel een socialistische geleide economie maar het is in werkelijkheid een ‘Doe-Het-Zelf’ economie. Hierdoor is de ‘Soek’ alles bepalend. Het regiem heeft zich ‘in de Soek ingekocht’. Daardoor worden de onlusten tot nu toe letterlijk buiten Bab Tuma gehouden tot grote ergernis van de VS en de EU. Zij roepen om ‘acties’ in de hoop dat Syrië ‘opengegooid’ kan worden. Zoals dat gebeurde in andere landen in de Arabische wereld waar grootschalige investeringen uit het ‘buitenland’ de kleine bestaande economieën grotendeels hebben vernietigd. In Syrië is door de tijd heen wel eens ‘buitenlands’ economisch gedachtegoed binnengelaten, zoals uit Sovjet Rusland, maar het is nooit aangeslagen. De ‘gesocialiseerde’ gezondheidszorg en het uitgebreide systeem van subsidieringen is er een overblijfsel van. Politiek gezien is de ‘Soek’ als economische factor vooral behoudend en gaat voor de status quo. Slechts eenmaal is de ‘Soek’ van Damascus meegegaan met een opstand en het is ze zeer duur komen te staan. Dat was in 1925 toen de Druzen tegen de Franse overheersers ageerde en Damascus hun kant koos. De Fransen bombardeerden de Oude Stad waarvan een groot deel platgelegd werd en veel slachtoffers vielen. Op de keper beschouwd is Doe-Het-Zelven helemaal niet zo’n slechte optie.

dinsdag 12 juli 2011

Langs de kant van de weg

Toen ik nog jong was, noemde ik mezelf geen toerist maar ‘reiziger’ omdat ik mijn duim opstak en wel zag waar ik uitkwam. Tijdens het liften was ik voornamelijk op mensen gericht: liftgevers, toevallige ontmoetingen en andere reizigers. Voor het eerst als toerist in een ‘geheel verzorgde reis’ ( http://www.hetvliegendenijlpaard.nl ) was ik vooral gefixeerd op monumenten en andere materiële zaken. Met mensen buiten ons groepje had ik nauwelijks contact. Toen ik nog liftte zag ik monumenten of bijzondere gebouwen bij toeval of mistte ze omdat ik niet wist dat ze er waren of niet kon duiden. Zo zouden deze lemen gebouwtjes in de woestijn mij ontgaan zijn. Wij zagen ze bij toeval vanuit onze luxe bus en vroegen Ibrahim om er te stoppen. Het lag er verlaten bij. Verwonderd liepen we er omheen en keken door de vensters. Medereiziger Willem gaf mij uitleg. Het waren een in aanbouw zijnde bijenkorfwoningen. Hele dorpen bestonden vroeger uit deze bijzondere gebouwen. Bijenkorfhuizen zijn opgetrokken uit blokken gedroogd leem met stro erin verwerkt voor de samenhang. De koepels maken het gebruik van hout voor de dakconstructie overbodig. Daardoor kan het weinige hout dat beschikbaar was gebruikt worden voor niet dragende constructies. Het leek erop dat alhoewel er overal in Syrië een ware ‘building boom’ aan de gang is, de bouw toch kleinschalig van opzet blijft. Erg mooi is deze toevalstreffer wel.

zondag 10 juli 2011

De Madrasa Halawiye of de Kathedraal van Sint Helena

Toerisme is op de keper beschouwd toch maar een vreemde aangelegenheid. Als toerist ga je ergens heen omdat ‘het leuk lijkt’. Meestal heb je er over gehoord of gelezen. Het prikkelt je fantasie. Je rijdt rond en bezoekt van te voren bepaalde plekken. Tijdens de duur van je verblijf ben in een bubbel geconcentreerd op het innemen van indrukken. ’S Avonds in het hotel ben je vaak het meeste alweer kwijt. Ik ben met deze Blog begonnen vlak nadat ik uit Syrië terug kwam. Bij de eerste paar tekeningen die ik op de Blog zette had ik niet zoveel te vertellen. Alles was nog te vers om het een plaats te kunnen geven. Ik was meer geïnteresseerd in wat er in Syrië gebeurde dan wat ik er zelf had beleefd. Eigenlijk schaamde ik mij. Mijn toeristische aandacht leek frivool in vergelijk tot de ernst van wat er gaande was. Ik moest mijzelf voorhouden dat 'ons' Syrië wel degelijk echt was. Gaandeweg zijn mijn indrukken gaan kristalliseren. Nu zijn er drie lagen waar ik uit put: de tekeningen die ter plekke gemaakt zijn, de verhaaltjes die na afloop opgetekend zijn en de voortdurende ontwikkelingen. Deze gelaagdheid is in veel van de oude gebouwen waar ik heb zitten tekenen letterlijk terug te vinden. Zoals in deze Madrasa Halawiye uit 1124 waar in de muur nog de treden van een trap te zien zijn uit een oudere tijd toen het de kathedraal van Sint Helena was. Is het een ‘trompe d’oeille’ of echt?

vrijdag 8 juli 2011

De gemeenschap van Deir Mar Musa

Een klant van mij vertelde hoe ze met haar vriendje naar Syrië was gereisd en al snel terecht was gekomen in een klooster waar een Italiaanse pater een internationale oecumenische gemeenschap bestierde. De rest van haar vakantie had ze er met veel genoegen geholpen met de bouwvak en het bewerken van het land. Op verzoek van Doutsje en mij nam Bert het klooster op in ons reisprogramma. Wij zouden er een dagtocht van maken vanuit Damascus. Zogezegd zo gedaan. Ik kan dus niet veel zeggen over de gemeenschap behalve wat ik in de gauwigheid zag. De vrijwilligers die wij meemaakten waren geëxalteerde dames en gelijkhebberige heren. Op zich een perfecte combinatie, maar ik prefereer het omgekeerde. De stroom toeristen leek geen invloed te hebben op de algehele rust en waardigheid in het klooster. De Italiaanse pater liet zich even zien om minzaam te groeten en was toen weer snel verdwenen naar de grot waar hij zijn tijd verbrengt met de enorme klus die het beheer van dit complex inhoudt. Terwijl ik zat te tekenen griste een jonge vrijwilliger mijn tekenboek uit mijn handen om er met een autoritaire houding in te bladeren. Voordat hij het op mijn aandringen teruggaf merkte hij op dat mijn lijnvoering stevig en kloek was voor een vrouw. Ik was blij toen ik de 350 treden weer af kon gaan.

woensdag 6 juli 2011

De weg naar Deir Mar Musa

Deir Mar Musa ligt ongeveer 80 km ten noorden van Damascus. Nadat je de M5 richting Aleppo hebt verlaten dwaal je in oostelijke richting door het oude stadje Nabk om dan de heuvels in te klimmen. Daar vliegen zwermen plastic zakken je tegemoet eeuwig slachtoffer van de thermische krachten. Ze komen van een enorme vuilstortplaats waar ze als exotische bloemen schitteren in het zonlicht. De weg slingert verder de woestijn in. Een afslag brengt je terug naar de steile heuvelwand. Pas op het laatste moment als je al onder de wand bent zie je een bergspleet met daarboven een rechthoekige stenen toren. Het is een oude plek met een natuurlijke waterberging, bergweiden en moeilijke toegankelijkheid. In de Romeinse tijd stond er al een uitkijktoren. Daarna kwamen de Christelijke heremieten die in de grotten woonden. Één van hen was de zoon van de koning van Ethiopië, Musa Al Habashi. Hij werd het slachtoffer van een repressief regiem en verdiende dientengevolge de status van heilige. 350 treden leiden naar het klooster dat zijn naam draagt. En als je je afvraagt of ieder pak suiker en iedere zak cement ook naar boven gedragen moet worden, stel je gerust: er is een kooi die via kabel en lier voorraden naar boven en oogst naar beneden transporteert.

maandag 4 juli 2011

Het klooster van Deir Mar Musa al Habashi

Gisteren was ik thuis bij mijn medereizigers Doutsje en Willem. We hadden het natuurlijk over de onlusten in Syrië en Doutsje zei dat ze zich vaak afvroeg hoe het nu met de mensen in Deir Mar Musa was. Zou alles aan hun voorbij gaan of zouden zij belaagd en verdreven worden? Doutsje refereerde aan de fresco’s in de kerk die dateren uit de 11 en 12de eeuw. Vanaf het begin van de 19de eeuw stond het klooster verlaten in de bergspleet, ongezien vanaf de weg ver beneden in de woestijn en ongemoeid gelaten door de locale bevolking. Totdat in 1983 een paar jonge jongens om misplaatste redenen de fresco’s beschadigden. ‘Zo begon het ook in Joegoslavië,’ zei Doutsje somber. Maar in 1984 nam een groep Arabische en Europese vrijwilligers onder leiding van een Italiaanse pater en met hulp van de Italiaanse en Syrische regering de restauratie van het klooster op zich. Zij restaureerden wat was overgebleven van de fresco’s. De fresco’s bleken in drie lagen op de muur geschilderd te zijn en iedere laag stelde iets anders voor en dateerde uit een andere eeuw. De restauratie van het complex is inmiddels voltooid en er woont nu een kleine internationale gemeenschap die er het land bewerkt en de gebouwen onderhoudt en ongetwijfeld iets religieus doet.

zaterdag 2 juli 2011

De Idus van maart in Damascus

15 maart was de eerste dag van ons verblijf in Syrië. Na de ochtend op de Quasiun doorgebracht te hebben reden we langs de Barada rivier op weg naar de Soek toen we in een file terecht kwamen. Vanuit de bus sloeg ik de mensen gade die langs de rivier flaneerden. Plotseling zag ik hoe mannen in leren jacks uit auto’s sprongen. Één van hen kwam zelfs uit de kofferbak gekropen. Ze renden naar iets dat uit het zicht gebeurde. De mannen hielden krampachtig één hand in de zij gedrukt alsof ze bang waren dat hun revolver uit de jaszak zou vallen. Het beeld was zo in mijn geheugen gegrift dat ik na de reis er deze tekening van heb gemaakt. Bert ( http:// www.hetvliegendenijlpaard.nl ) had het voorval ook gezien en vroeg Ibrahim, onze chauffeur wat er aan de hand was. Hij antwoordde dat het agenten waren die achter boeven aanzaten. Aan het einde van de middag toen we door de hoofdader van de Soek liepen was er weer een incident met rennende mannen en veel geschreeuw. Achteraf bleek dat er die dag voor het eerst een demonstratie was geweest in Damascus. De demonstratie was niet de eerste die afgekondigd was op Facebook maar wel de eerste waar inderdaad mensen op afkwamen. Zo begonnen de onlusten die nu nog voortduren en waarvan het einde nog niet in zicht is.